De laatste zes, zeven maanden zat ik een constante ‘flow’. Programma bespreken, kandidatenlijst vaststellen, campagne voeren, duiding geven aan de uitslag, gesprekken voeren over een nieuw College… En dat naast het ‘gewone’ raadswerk, dat ook door ging. In zo’n flow heb je niet goed in de gaten wat het allemaal met je doet.
Het was aanvankelijk ook een mooie flow. Een prachtig programma, anders dan voorheen: een wenkend perspectief. Een prima kandidatenlijst en daaromheen een groeiend aantal actieve leden, die een Vergezicht vorm gaven, de campagne zelf met groot elan voerden. Ondanks dat ik eigenlijk niet zo van ‘campagnes’ houd, voelde ik me niet al te ontheemd, in de debatten, de pitches…
En dan een fantastische uitslag: ondanks het vertrek van D66 nagenoeg gelijk gebleven en daarmee de tweede partij van Westerveld. In de formatie wilden we voortbouwen op de herstelde verhoudingen in de tweede helft van de voorgaande raadsperiode. In het duidingsdebat en in de gesprekken met de (in)formateur hielden we een heldere koers aan. En we hadden een fantastische wethouderskandidaat.
En als dan de formatie verloopt zoals die verlopen is, dan breekt die flow. Mijn inbreng in de drie debatten van 8 juni was helder, bij vlagen hard. Daartoe moet ik me wel redelijk ver buiten mijn ‘comfortzone’ begeven, maar het was nodig en het kwam ook aan, zeker bij DSW.
En als dat dan voorbij is, dan sta je ineens voor een bijna onafzienbare periode van vier jaar, waarin je verder zult moeten, in de Raad en daarbuiten. De zaken oppakken, die er liggen. Dan moeten we iets met de Woonvisie (en met de bouwplannen in Dieverbrug), met de invoering van de Omgevingswet (als het doorgaat), met de volkomen vastgelopen verhoudingen rond de landbouw, met zo ongeveer alles eigenlijk. En dan moet de nieuwe energie – ik geef het toe – uit je tenen komen.
Ik spreek veel mensen, die maar dan ook helemaal geen vertrouwen meer hebben in “de politiek”. Ze zien het absolute onvermogen om problemen te benoemen, te bespreken en aan te pakken, op wereldschaal, in Europa, in Nederland, Drenthe en al evenzeer in Westerveld. Ze berusten in wat ze als onvermijdelijk zien, of ze roepen wel, maar vanaf de zijlijn.
Maar we zullen door moeten, als partij en als fractie van Progressief Westerveld, als bredere beweging. We houden ons vast aan de tekenen in de samenleving dat dingen veranderen (en die zijn er te over). En dat betekent bijvoorbeeld dat we de weg inslaan van een Raadsagenda, waarin al die zaken aan bod komen, die in het Collegeakkoord zijn ‘weggelaten’, waarin we proberen de zaken benoemen, bespreken en aanpakken. Heb ik daar vertrouwen in? Dat is nu even de verkeerde vraag. Optimisme 2.0, zoals geformuleerd door Rene Gudde, weet je het nog?