De corona-crisis beïnvloedt alle sectoren en aspecten van de samenleving, dus ook de gemeente Westerveld. Allereerst natuurlijk in heel directe zin. Ook in Westerveld slaat het virus toe, en hebben we te maken met besmettingen, ziekenhuisopnames en overlijden. Ook in Westerveld zijn verzorgingshuizen gesloten voor bezoek, zijn sociale activiteiten afgelast, scholen dicht, directe contacten teruggebracht tot een minimum. En daarmee zijn we ook hier – net als overal in
Nederland en in de wereld – sterker op elkaar betrokken, en zijn er tal van prachtige initiatieven, creatieve oplossingen, mooie gebaren.
Ook in Westerveld geldt de noodverordening en participeert onze burgemeester in het overleg binnen de Veiligheidsregio. Ook in Westerveld hebben ondernemers en ZZP-ers het moeilijk, in den
breedte, maar zeker in de zwaar getroffen sector van toerisme en horeca; verliezen mensen hun inkomen en hun baan. En dan is de gemeente vaak het eerste aanspreekpunt bij het zoeken naar oplossingen en noodverbanden.
Dat alles vergt veel van de mensen in de publieke sector en in de gemeentelijke organisatie. Zij worden geacht door te gaan, waar veel om hen heen tot stilstand komt. Alle lof voor hun inzet en doorzettingsvermogen.
Maar ook het bestuurlijke proces en de democratische controle daarop moeten doorgaan; ook dat is een essentiële opdracht. Ik schets drie vragen of dilemma’s, die daaromheen spelen.
Democratische controle: handhaven of minderen?
Er zijn landen – zoals bijvoorbeeld Hongarije – waar de crisis wordt aangegrepen om de democratische controle volledig terzijde te schuiven. En ook op een meer subtiel niveau wordt er hier en daar gemorreld aan rechtsstatelijke en democratische principes. Als het al noodzakelijk is om – in antwoord op de crisis – zaken directer af te dwingen, bevoegdheden uit te breiden, en de handelingssnelheid te vergroten, dan gelden daarvoor drie basisprincipes. Het moet proportioneel zijn, dat wil zeggen het moet direct te herleiden zijn tot de doelstellingen, die we met elkaar binnen deze crisis nastreven. Het moet tijdelijk zijn, dus slechts zo lang als strikt noodzakelijk is, En er
moet – achteraf – inzicht gegeven worden in de gemaakte keuzes en daarover moet verantwoording worden afgelegd.
Voor al het overige geldt, dat de democratie en de politieke controle op het bestuur ook in tijden van crisis de norm zijn en doorgang moeten vinden.
Moeten we in deze tijd investeren in eenheid en onze tegenstellingen vergeten?
Sommigen grijpen de crisis aan om allerlei zaken, waarover we ons druk maakten in de weken en maanden voor de crisis, af te doen als ‘onbelangrijk’. Dat de overheid nu prioriteit moet geven aan zaken, die direct met de crisis te maken hebben of eruit voortkomen, is niet meer dan logisch.
Maar dat betekent zeker niet, dat alles wat eerder aan de orde was nu gerelativeerd kan worden of weggezet als ‘luxeproblemen’.
Integendeel zou ik willen zeggen. Juist in een crisis als deze blijkt welke zaken van wezenlijk belang waren, zijn en zullen blijven. De wijze waarop we met onze planeet omgaan, de nonchalance waarmee we onze gezondheid in de waagschaal stellen, de economische ordening
waarbij het kapitaal altijd voorrang heeft op de arbeid en verschillen tussen mensen steeds maar groter worden, al dat soort vraagstukken zijn alleen maar duidelijker geworden en zullen in volle omvang op de agenda terugkeren, en hopelijk nu met een andere lading omdat het politieke besef veranderd is.
Dus ja, we moeten in zo groot mogelijke eenheid de acute crisis het hoofd bieden. En nee, de politieke tegenstellingen zijn slechts verhelderd, niet verdewenen.
Fysiek bijeenkomen of juist niet?
En dan de praktische vraag, waarover in het Presidium van de Westerveldse gemeenteraad uitvoerig is en wordt gesproken: Vergaderen we fysiek, dat wil zeggen komen we bijeen in het gemeentehuis in Diever of vergaderen we digitaal, nu dat middels een noodwet mogelijk is gemaakt? Digitaal vergaderen heeft zeker een behoorlijk aantal nadelen. Het is technisch kwetsbaar (slechte verbindingen, zeker als veel personen gebruik maken van hetzelfde netwerk door toch in het gemeentehuis aanwezig te zijn), het is vergader technisch onoverzichtelijker (zeker voor een voorzitter) en het vermindert de interactie in het debat (dat daarmee ‘droger’ wordt).
Maar als je wilt dat de samenleving de onplezierige kanten van de “intelligente lockdown” accepteert, dan zal je als gemeenteraad de onplezierige kanten van het digitaal vergaderen ook moeten accepteren, zolang dat vereist is.
En gelukkig heeft de Raad die keuze gemaakt. Dat dat met opstartproblemen gepaard gaat, dat zij zo. Voorlopig zullen we het ermee moeten doen