Michiel van de Kasteelen, fractievoorzitter van Progressief Westerveld, sloot zijn eerste termijn als volgt af:
Voorzitter, ik keer terug bij Tim Fransen, en de vraag: is er nog hoop? In een steeds complexere wereld, die alleen maar minder voorspelbaar wordt, zijn optimisme en pessimisme eigenlijk allebei even weinig waard. Voormalig filosoof des vaderlands Rene Gudde, zei daarover: “Als je jezelf optimisme aanleert, kan het zijn dat je dingen voor elkaar krijgt waar de pessimist nooit aan begonnen zou zijn.” Maar, let wel, voor hem had dat niks te maken met het idee dat alles wel op z’n pootjes terecht komt. In een interview zei hij: “Een optimist is eigenlijk een optimeerder, iemand die vindt dat we alle zeilen bij moeten zetten om te verbeteren wat er te verbeteren valt, en die dat doet zonder enige garantie dat het daadwerkelijk goed komt.” Optimisme 2.0. En zo komen we tot een belangrijke kern, waar optimisten en pessimisten elkaar kunnen vinden, en die we ook hier bij ons werk in deze raad kunnen gebruiken. Ik citeer Tim Franssen: “We moeten het hier als kwetsbare wezens zien te rooien in een wereld die niet altijd barmhartig is, tegenover een toekomst die onzeker is, in een universum dat zwijgt over wat precies haar bedoeling is… De beschaving gaat uit van de mogelijkheid, dat we dit leven dragelijker kunnen maken voor elkaar, liefdevoller, vreugdevoller, compassievoller, minder wreed, minder onrechtvaardig, minder oorlogszuchtig, dat is de hoop die we hebben. Het gegeven dat we er altijd voor kunnen blijven opkomen, zonder enige garantie, maar vol goed moed.”