Rekenkamer: BrinQ onvoldoende expliciet

De Rekenkamer Commissie heeft onderzoek gedaan naar onderhoud en beheer van de openbare ruimte. Het rapport werd op 17 mei besproken en op 31 mei door de Raad onderschreven. De conclusies en aanbevelingen van het rapport werden overgenomen en het College werd opgedragen daaraan uitwerking te geven.

Fractievoorzitter Michiel van de Kasteelen zei daarover in de debatronde het volgende: 

Voorzitter,
We hoeven niet al te lang stil te staan bij het rapport van de Rekenkamer over de Openbare Ruimte. Het is prima dat het onderzoek heeft plaatsgevonden; de resultaten zijn niet spectaculair maar wel helder.
Met BrinQ is de gemeente Westerveld een nieuwe weg ingeslagen waar het gaat om de participatie ten aanzien van beheer, onderhoud en ontwikkeling van de openbare ruimte. Progressief Westerveld staat achter die ingeslagen richting, sterker nog: wij zouden willen kijken hoe die participatie nog verder kan worden uitgebouwd. Wij erkennen daarbij de complexiteit in die zin, dat naast de participatie door specifieke inwoners ten aanzien van “hun” specifieke omgeving er ook wettelijke en andere algemene voorwaarden zijn, die de keuzeruimte inperken. En daarnaast gelden uiteraard ook de overkoepelende financiële kaders, die we – als Raad – moeten afwegen tegen andere elementen in de begroting als geheel.

Het is duidelijk, dat je niet kunt verwachten dat zo’n nieuwe aanpak in één keer is uitgekristalliseerd en feilloos werkt. Dus in dat ontwikkelproces is dit rapport van belang. Het College erkent ook in haar reactie, dat er nog werk aan de winkel is, waar het gaat om het  instrumentarium dat bij de inwonersparticipatie wordt gehanteerd. En dat geldt zowel het reguliere beheer en onderhoud als ook de meer grootschalige projecten, zoals Diever op Dreef. Met name bij dat specifieke project zijn
toch wel forse ‘participatie-fouten’ gemaakt, die we eind 2018 ook hebben benoemd.

Het financiële element in het Rapport van de Rekenkamer Commissie is wat onze fractie betreft maar van beperkte betekenis, aangezien daar allerlei andere zaken speelden, zoals de ingezette inhaalslag ten opzichte van de magere jaren die aan de nieuwe aanpak vooraf gingen. Toch leidde de constatering dat ‘de budgetten waaraan participatie (mede) ten grondslag lag, niet zijn opgehoogd of zelfs verlaagd’ bij ons wel tot gefronste wenkbrauwen. De nieuwe werkwijze bood in ieder geval geen garanties tegen grootschalige budgetoverschrijdingen, zoals we recent hebben kunnen constateren, maar daar wordt weer een ander onderzoek naar gedaan….

Het echte debat gaan we voeren met het nieuwe College als zij de conclusies en aanbevelingen van dit Rapport hebben omgezet in beleid. Wel geven we Raad en College nu al mee, dat we in onze ambities voor een echte participatiedemocratie niet terughoudend moeten zijn. Integendeel, juist bij dit onderwerp – de Openbare Ruimte – ligt het voor de hand om die participatie maximaal vorm te geven, inclusief het uit handen geven van deelbudgetten. Vanzelfsprekend binnen de al eerder
benoemde wettelijke, algemene en overkoepelende financiële kaders. Voor nu dank aan de Rekenkamer Commissie en aan Onderzoeksbureau Maes en van de Laar