Op 28 september vond een Dialoogavond plaats over ‘National Parken nieuwe stijl’ met leden van de Stuurgroep Regionaal Landschap Drents-Friese grensstreek en met vertegenwoordigers van de terreinbeherende organisaties (Drents Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer). De avond werd gehouden op initiatief van de fracties van VVD en CDA. Een op zich goed initiatief, maar in het agendavoorstel was al een zekere toonzetting van “zorg” en “terughoudendheid” merkbaar.
Een op zich goed initiatief, omdat duidelijk werd dat de gemeenteraad enerzijds en de stuurgroep samen met de terreinbeherende organisaties tot twee gescheiden werelden leken te behoren. Dat is zeker ook iets dat de terreinbeheerders en de stuurgroep zich moeten aantrekken, want hun communicatie (in het algemeen en met de raad in het bijzonder) is niet optimaal (geweest). Te vaak treden misverstanden op, die redelijk eenvoudig weg te nemen lijken te zijn. Beter communiceren en meer ‘meenemen’ (zoals dat in raadsjargon heet) in de denkprocessen, dat was op zich al een positieve uitkomst van de avond.
Het lastige van de agendering van de Dialoogavond was dat twee gespreksniveaus elkaar afwisselden en daarmee ook deels in de weg zaten.
Enerzijds ging het om de toegankelijkheid van onze natuurgebieden. Met name in het Drents-Friese Wold heeft de terreinbeheerder een ‘stille kern’ ingericht: van de in totaal 6,700 ha natuurgebied is 5.200 ha gewoon toegankelijk voor al het recreatief gebruik. En die overige 1.500 ha wilde natuur is ook toegankelijk, maar beperkter. Tegelijkertijd neemt de recreatieve druk op de natuurgebieden sterk toe. In de afgelopen 20 jaar is dat zo goed als verdubbeld, en dat geldt ook de evenementen, waarbij de grootste groeiers de ruiters en de ATB-ers zijn. Ook hebben organisatoren van evenementen steeds meer ‘eisen’. De natuurbeheerders zien dat de verschillende gebruikersgroepen steeds minder tolerant worden naar elkaar, en steeds minder begrip voor elkaar hebben. Uiteindelijk bleek, dat in 2019 van de 66 aanvragen voor evenementen er slechts één is afgewezen, en één is ingetrokken. De suggestie in het agendavoorstel van CDA en VVD over ‘de voorgenomen en inmiddels ook gerealiseerde beperkingen van de toegankelijkheid zowel in het NP Drents Friese Wold als in het NP Dwingelderveld waarbij het voorkomt dat zo maar van het een op andere moment delen niet meer toegankelijk zijn’ bleek dus op geen enkele manier te kloppen. Het was dan ook goed dat die suggestie werd ontzenuwd.
Het hoofdonderwerp was vanzelfsprekend de ontwikkeling naar Nationale Parken Nieuwe Stijl en mogelijk ook naar – wat de Commissie Verkenning Nationale Parken onder leiding van mr. Pieter van Vollenhove noemt – Nationale Landschapsparken.
Er is een zekere verwarring over de verschillende aanduidingen van natuurgebieden, die niet helemaal werd weggenomen in de presentatie. Allereerst zijn in Nederland 162 gebieden aangewezen als Natura-2000 gebieden (in Westerveld liggen er 3, te weten Dwingelderveld, Holtingerveld en Drents-Friese Wold). Deze gebieden zijn aangewezen onder de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn; daarmee vallen deze gebieden onder de wettelijke bescherming van de Wet Natuurbescherming met alle juridische consequenties van dien.
Vervolgens zijn in Nederland 21 gebieden aangewezen als Nationaal Park (in Westerveld zijn 2 van de 3 Natura 2000 gebieden ook Nationaal Park, te weten Dwingelderveld en Drents-Friese Wold). De aanduiding Nationaal Park geschiedt op basis van zware criteria, is eervol (de ‘Michelinster’ voor natuurgebieden, zegt de website), maar biedt geen extra wettelijke bescherming boven de Wet Natuurbescherming, die voor alle Natura 200 gebieden geldt. De Nationale Parken vormen de basis voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), nu het Natuurnetwerk Nederland (NNN) genoemd. De EHS dateert uit de jaren 90, en bestaat uit drie soorten gebieden: de kerngebieden (de Nationale Parken), de Natuurontwikkelingsgebieden, en de verbindingszones daartussen. Het Kabinet Rutte 1 (en met name CDA-staatssecretaris Henk Bleker) deden een grondige poging om deze Ecologische Hoofstructuur om zeep te helpen. Dat is daarna weliswaar deels hersteld, maar niet volledig. De bevoegdheden werden overgedragen aan de provincies, in 2014 veranderde de naam in Natuurnetwerk Nederland, en de oorspronkelijke doelstellingen werden niet gerealiseerd.
Het Ministerie van LNV heeft recent besloten een kwaliteitsimpuls te geven aan de Nationale Parken (richting Nationale Parken Nieuwe Stijl). De drie (grotendeels) in Westerveld gelegen natuurgebieden (NP Dwingelderveld, NP Drents-Friese Wold en het Holtingerveld) hebben de handen ineengeslagen in het Regionaal Landschap Drents-Friese Grensstreek, en met steun van o.a. de Provincie Drenthe een subsidie daarvoor in de wacht gesleept (2021-2023). De ambitie voor de Drents-Friese Grensstreek is om de huidige natuurkernen (NP Dwingelderveld, NP Drents-Friese Wold en het Holtingerveld) inclusief het tussenliggend en omliggende landschap te versterken en ontwikkelen tot een samenhangend landschap. Hiermee versterken we de landschaps- en natuurkwaliteit (mede vanuit de opgave voor Natura 2000 en Natuurnetwerk Nederland) en de biodiversiteit. Bovendien vergroten we de aantrekkelijkheid van het gebied voor wonen en recreëren. Helemaal niets mis mee, zou je denken, maar meerderheden in College en Raad van Westerveld hadden deze aanvraag bijna geblokkeerd vanuit de (ook weer in het agendavoorstel verwoorde) zorg over het mogelijke effect op wonen, werken, ondernemen en recreëren in de gemeente Westerveld, maar ook over de zeggenschap van de gemeente(raad) over haar eigen grondgebied. De uiteindelijke instemming van de gemeente Westerveld met de aanvraag ging gepaard met een brief, waarin drie voorwaarden werden genoemd voor de verdere medewerking van Westerveld. Van die brief had Progressief Westerveld indertijd al volledig afstand genomen (zie bericht).
Die zorgen zijn volstrekt overbodig, zowel formeel als vanuit de inhoud. Formeel gezien is er so wie so geen sprake van ‘volledige zeggenschap’. De zeggenschap van gemeenten over hun grondgebied is in het Nederlandse bestuursrecht niet absoluut, maar ingekaderd. Als het gaat om natuurgebieden hebben terreinbeherende organisaties bevoegdheden, maar ook het rijk en de provincie heeft bevoegdheden met name in het kader van de Wet Natuurbescherming. En zeker, ook de gemeente heeft wettelijke bevoegdheden in de ruimtelijke ordening, met name via het bestemmingsplan, maar ook andere (bijvoorbeeld via de APV). Aan dat systeem van bestuursrechtelijke bevoegdheden van alle overheidslagen gaat het project Nationale Parken Nieuwe Stijl niets veranderen.
Maar ook inhoudelijk zijn de zorgen overtrokken. Het gaat er niet om zaken onmogelijk te maken, maar om zaken in hun samenhang te bezien en uit te werken, waarbij natuurbeheer samen gaat met toerisme en recreatie, met wonen en werken, en met landbouw. En dan is niets anders aan de orde dan altijd bij het overheidshandelen, namelijk het afwegen van verschillende belangen.
Westerveld is rijk gezegend met drie schitterende natuurgebieden (met een Natura 2000 status), waarvan twee met een status als Nationaal Park, en met een prachtig tussenliggend cultuurlandschap met essen en beekdalen, met beschermde dorpsgezichten en karakteristieke brinken en bebouwing. Een deel van de gemeente heeft inmiddels de Werelderfgoedstatus. In de concept-Omgevingsvisie wordt dat alles op grote waarde geschat. De Commissie Verkenning Nationale Parken onder voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhove heeft onderzocht welke gebieden in Nederland internationaal onderscheidend zijn op het vlak van natuur, landschap en cultuurhistorie. Dat zijn er vijf, waarvan zij voorstellen die ‘Nationale Landschapsparken’ te noemen (zie: Nationale_Landschapsparken). Eén van die vijf is de IJsseldelta, Weerribben-Wieden met overgang en naar het Drents plateau. Een ook dan valt Westerveld daarbinnen. Een grotere onderscheiding is er niet.