Progressief Westerveld is de afgelopen weken verrast door een uitspraak in Hoger Beroep van het Gerechtshof in Leeuwarden over het rijden met crossmotoren in het Holtingerveld. In de Commissie Fysiek Domein en Middelen van 2 oktober diende de fractie een Rondvraag hierover in.
De Rechtbank Noord Nederland heeft op 24 oktober 2017 drie motorrijders veroordeeld tot geldboetes van 250 tot 500 Euro voor het rijden in het Holtingerveld, een Natura 2000 gebied, en het gebruik maken van een “Off the Road Motor” op de openbare weg. In Hoger Beroep worden de drie door het Gerechtshof Leeuwarden op 9 augustus 2018 vrijgesproken, cq ontslagen van rechtsvervolging voor wat betreft het eerste deel van de aanklacht.
Zij worden vrijgesproken van het schade toebrengen, cq verstoren van de natuurlijke habitat, omdat het Hof geen bewijs vond voor het rijden buiten de wegen in het Holtingerveld. Wel bewezen wordt geacht dat zij artikel 5.33 van de APV Gemeente Westerveld (verbod binnen voor het publiek toegankelijke natuurgebieden te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig) hebben overtreden. Echter – stelt het Gerechtshof – dit verbod kan alleen bewerkstelligd worden door het plaatsen van een “Bord C1” op basis van de Wegenverkeerswet 1994, en niet door een verwijzing naar de APV.
Daarom vroeg Progressief Westerveld of het College het nog steeds wenselijk vindt, dat er in principe een verbod zou moeten gelden voor het binnen voor het publiek toegankelijke natuurgebieden rijden of zich bevinden met een motorvoertuig? Het antwoord daarop van wethouder Doeven was een helder ‘ja’.
De twee vervolgvragen waren:
In een artikel in het Dagblad van het Noorden van 6 september jl. was de slotzin: “Volgens de Gemeente is er niets aan de hand met de bebording”. Is dat een correcte weergave van het standpunt van het College? En is het College bereid de bebording bij het Holtingerveld en andere natuurgebieden – als gevolg van deze rechterlijke uitspraak – zo nodig aan te passen door het plaatsen van Borden C1 Wegenverkeerswet 1994, zodat een verbod als bedoeld onder vraag 1 ook daadwerkelijk gehandhaafd kan worden? Wethouder Doeven legde uit dat het probleem niet zo zeer zat in de bebording (want het bord C1 Wegenverkeerswet staat in principe bij de toegangswegen), maar in het proces-verbaal en de daarop volgende tenlastelegging, waarin naar de APV is verwezen en niet naar de Wegenverkeerswet. Daarover is contact geweest met de handhavende instanties. Op een nadere vraag van Michiel van de Kasteelen was hij bereid na te gaan of de bebording adequaat genoeg is, alhoewel er natuurlijk niet bij elk spoor van een toegang een bord kan worden geplaatst.
Ook op de slotvraag van Progressief Westerveld (Is het College bereid met (een vertegenwoordiging van) crossmotorrijders uit de Gemeente te overleggen over de vraag waar, wanneer en onder welke voorwaarden zij hun sport/hobby kunnen uitoefenen?) was het antwoord van de wethouder positief.