Namens Progressief Westerveld was fractievoorzitter Michiel van de Kasteelen content met de “burgerlijke ongehoorzaamheid” van het College (en bijna de hele VNG) over het naderende ‘ravijnjaar’ 2026. Het kan niet zo zijn dat de rijksoverheid de gemeenten straks echt kapot bezuinigt. Hierbij zijn hele eerste termijn:
Voorzitter,
Wat mij betreft staan we vandaag binnen het uur weer buiten. Niet omdat ik niet in zou zijn voor een scherp debat of voor een gezellige avond, maar omdat mij inmiddels duidelijk is geworden, dat deze begrotingsraad zich voor geen van beide echt leent. Nu we de algemene beschouwingen bij de begrotingsbehandeling hebben afgeschaft, krijgt u dus geen bespiegelingen van onze kant over verantwoordelijkheid, over optimisme 2.0, of over het afschaffen van ‘stippen aan de horizon’. We beperken ons tot de begroting 2024 zelf.
Laatst was ik te gast in het illustere gezelschap van de auditcommissie en daar begon ik langzaam maar zeker iets te begrijpen van de nieuwe Planning en Control cyclus, die strakker is vorm gegeven dan hier een aantal jaren gebruikelijk was. Bij een vorige gelegenheid heb ik al mijn welgemeende complimenten gegeven aan de wethouder Financiën en aan de ambtelijke organisatie. Zaken zijn gestroomlijnder; interne procedures en controles zijn beter op orde. En als ik kijk naar deze Begroting 2024, dan is die behoorlijk beter ingericht en leesbaar dan de Kadernota van afgelopen juli. Achteraf gezien heb ik toch wel spijt over mijn voorstem bij die Kadernota; dat was eigenlijk een verkeerd signaal.
Natuurlijk, de Begroting is in principe allesomvattend. Dus zou je op heel veel zaken in kunnen gaan, vragen kunnen stellen bij formuleringen van beleid; amendementen indienen. Het meest opvallend bij dit soort stukken is toch altijd weer, dat veel hoofdzaken ontbreken en er veel kleinere zaken aan de orde komen. Ik zeg niet ‘onbelangrijker’, maar kleiner. Dat is een bekend verschijnsel: de echte grote kwesties vermijden, want waar moet je beginnen? Het is niet echt een verwijt, maar een constatering, die niet alleen het College betreft, maar ook onszelf als Raad.
Nu er eigenlijk geen fractie meer is, die pleit voor een kleinere overheid (integendeel), en nu er ook niet meer echt wordt ingezet op een lager budget met lagere lasten (want hoe zou dat kunnen?), hoeven we daarover dus geen principiële discussies meer te voeren. Het probleem aan de personele kant is al enige tijd niet meer het daarvoor beschikbare bedrag, maar de vraag waar je de mensen vandaan moet halen. Daarbij baart het verloop in de ambtelijke organisatie ons overigens wel zorgen.
Voor wat betreft de beschikbare middelen is het gesprek ook al gevoerd bij de Kadernota. Dat was en is straks weer het moment waarop we naar de hoogte en verdeling van de Onroerend Zaak belasting kunnen kijken, waarop we de systematiek van de Toeristenbelasting onder de loep kunnen nemen of de door ons al eerder aan de orde gestelde hoogte van de Forensenbelasting. Niet nu dus.
Blijft over de kwestie van het leeuwendeel van de inkomsten: de bijdrage uit de rijksbegroting. Met een VVD-premier, een CDA Minister van Binnenlandse Zaken en een D66 Minister van Financiën is het natuurlijk de vraag hoe die fracties aankijken tegen de hardnekkigheid waarmee dit kabinet de gemeentelijke financiële positie richting het ravijn blijft dirigeren. Ik ben het volledig eens met de burgerlijke ongehoorzaamheid van dit College (en van het overgrote deel van de gemeentebesturen in dit land) ten aanzien van de meerjarenplanning voor de jaren 26 en 27. Als je nu voor die jaren een sluitende raming zou construeren, ben je geen knip voor de neus waard.
Wij gaan dus niet in detail in op de verschillende programma’s, de beleidsvoornemens daarin, de onderbouwing daarvan. De kaders daarvoor zijn al vastgelegd. Maar zelfs als je het zou willen, is er – als gezegd – geen beginnen aan. Kijkend naar de uitgavenkant valt wel één ding op. Het enorme terrein van het Sociaal Domein, is goed voor een fors aandeel in onze uitgaven. Het is daarnaast ook de grootste bron van onzekerheid, zelfs binnen een begrotingsjaar (we komen daar bij de bespreking van de 2e Bestuursrapportage nog wel over te spreken). Maar als je kijkt naar onze debatten in de Raad, dan is het geen regelmatig onderwerp van gesprek. Natuurlijk, het beïnvloedbare deel van de uitgaven daarvoor is beperkt. Maar mijn fractie mist toch wel de reflectie op al die elementen, die tezamen dat Sociale Domein vormen. Hoe kijkt de wethouder daar tegenaan?
Afrondend, voorzitter. In de auditcommissie kwam de suggestie langs om de bespreking van de begroting rond deze tijd van het jaar gewoon een agendapunt te maken op een reguliere raadsvergadering. En die gedachte is bij mij wel geland, moet ik zeggen. In deze vorm is zonde om hier een hele avond aan te besteden. Maar misschien maken mijn collega’s het straks toch nog wat spannender. Hoe dan ook, als we dat zo doen, legt dat een des te grotere druk op de bespreking van de Kadernota, want dan is dat het enige moment in het jaar voor het langere termijn perspectief. En niet alleen op de bespreking, maar vooral op de Kadernota zelf. Het document, zoals we dat voor ons hadden in juli, voldeed daarvoor geenszins. Ik wil hierbij dan ook nogmaals aandringen op een fundamentele verbetering daarvan.